De singels van Rotterdam trekken fraaie groene lijnen door de stad. Hoe zijn we eigenlijk aan die singels gekomen? In dit blogartikel, geïllustreerd met mooie herfstige plaatjes, duik ik in de geschiedenis van deze groenstructuren.
Omsingeld
Van oudsher waren singels de wateren aan de rand van de oude stad. De stad werd er letterlijk door omsingeld. Meestal waren het verdedigingswerken, bedoeld om indringers buiten de stad te houden.
Singels en vesten
Rotterdam heeft nooit zulke imposante verdedigingswerken gehad als sommige andere steden. Maar er waren wel degelijk een aantal singels, ook wel vest genoemd: de Goudsesingel, de Coolsingel en de Schiedamsesingel. Die zijn, in het kader van de vooruitgang, allemaal gedempt. Maar de term singel is in de loop der tijd overgegaan op een met groen aangeklede waterloop, niet meer noodzakelijk aan de rand van de stad gelegen.
Rose
Rotterdam heeft zijn singels vooral te danken aan één man: Willem Nicolaas Rose, stadsarchitect van 1839 tot 1855. Later werd hij ook rijksbouwmeester; hij was de eerste die deze eretitel voerde. In 1842 bedacht Rose een plan om iets te doen aan de waterhuishouding in Rotterdam.
Cholera
Die waterhuishouding, dat was een zeer dringende kwestie. De vele wateren van de stad waren ernstig vervuild. Een fatsoenlijke riolering was er niet dus alles werd direct geloosd op het dichtstbijzijnde water. Dat zorgde niet alleen voor een niet te harden stank maar het was ook een groot gevaar voor de volksgezondheid. Dat vervuilde water werd namelijk ook weer gebruikt als drinkwater. Rotterdam werd dan ook in die tijd geteisterd door cholera-epidemieën waar duizenden stadgenoten aan overleden.
Waterstad
In de Waterstad, het buitendijkse gebied ten zuiden van de Hoogstraat, viel de situatie erg mee. In dit deel van Rotterdam, enigszins vergelijkbaar met de Amsterdamse grachtengordel, woonden vooral de rijkere Rotterdammers. Wijnhaven, Oude Haven, Haringvliet, Blaak, Leuvehaven en Scheepmakershaven stonden in de directe verbinding met de Nieuwe Maas en daardoor ook met de Noordzee. Eb en vloed spoelden deze havens dagelijks schoon.
Open riolen
Maar de propvolle oude binnenstad had die luxe niet. De vele grachtjes daar waren in feite een open riool, zoals je ze tegenwoordig nog wel ziet in derdewereldsteden. Bovendien was de stad in die tijd al aardig aan het groeien, aan de overkant van de stadsvesten, de polder in. En ook in die gebieden was de waterhuishouding abominabel.
Singels
Rose’s Waterproject voorzag in de aanleg van twee reeksen singels in de polder: een oostelijk en een westelijk traject. Door Maaswater via de stadsvesten naar de lager gelegen polderstad te laten stromen en dat via de nieuwe singels weer weg te pompen zou de waterkwaliteit flink moeten verbeteren. In de polder althans; de binnenstad had maar zeer beperkt profijt van het plan. Daar verbeterde de situatie pas toen decennia later werd begonnen met het aanleggen van rioleringen.
Geld
Hoezeer het watervraagstuk ook om een oplossing schreeuwde, de gemeenteraad bleef jarenlang aarzelen er geld in te steken. Pas in 1854, na weer een cholera-epidemie, werd besloten het Waterproject, enigszins gewijzigd, uit te voeren. En zo ontstonden aan de westkant van de stad de Westersingel en de Spoorsingel en aan de oostkant de Boezemsingel, Crooswijksesingel, en Noordsingel. Voor het ontwerp tekenden de landschapsarchitecten vader en zoon Zocher, ook bekend van Het Park.
Herenhuizen
Behalve voor de waterhuishouding hadden de singels ook een stedebouwkundige functie. Ze vormden een ideale plek voor de bouw van woningen in het duurdere segment: villa’s en herenhuizen. In de straten daarachter kwamen de arbeiderswoningen. Nee, ook in die tijd was de welvaart niet eerlijk verdeeld. Sterker nog: de kloof tussen arm en rijk was nog veel groter dan nu. Maar er ontstonden op deze manier wel gemengde wijken waar de verschillende bevolkingsgroepen bij elkaar in de buurt woonden.
Stadsuitbreiding
Rotterdam groeide van 100.000 inwoners in 1870 naar 600.00 inwoners in 1930. De singels zouden daardoor niet lang de rand van de stad blijven. Sterker nog: het Centraal Station ligt tegenwoordig precies op de as van de westelijke reeks singels. Maar het concept van de singels was zo succesvol dat het bij latere stadsuitbreidingen regelmatig uit de kast werd getrokken. Zo kwamen de Provenierssingel, de Bergsingel en de Essenburgsingel tot stand.
Heemraadssingel
Maar het mooiste voorbeeld is de Heemraadssingel, in drie fasen aangelegd tussen 1893 en 1926. Van alle singels in Rotterdam is dit misschien wel degene met de meeste allure. In het middelste gedeelte is deze singel maar liefst 120 meter breed. Dat vond men blijkbaar toch iets te veel van het goede want in de laatste fase werd die breedte teruggebracht tot een nog altijd royale honderd meter.
Blijdorp
Ook bij het ontwerp voor Blijdorp werd teruggegrepen op het singelidee. De Statensingel slingert zich door de wijk, die in de jaren dertig werd aangelegd. Een langgerekt park met een grote variatie aan bomen.
Zuid
In de uitbreidingswijken “op Zuid” zien we de singels ook weer terugkomen. De Boergoensevliet en de Lepelaarsingel in Charlois bijvoorbeeld en de Lede en Langegeer in Vreewijk. Maar de beplanting is er toch vaak wat soberder dan bij de noordelijke singels. Ook treffen we hier geen villa’s en herenhuizen aan. Honderd jaar geleden kampte Zuid ook al met een imagoprobleem.
Bevallig
Hoewel het waterproject vooral bedoeld was voor de waterhuishouding, speelden de esthetische aspecten ook toen al een rol. Een van de doelstellingen was, in Rose’s woorden: Het verfraaien van de omstreken der stad zodanig, dat aan de landzijde Rotterdam een bevalliger aanzien zal erlangen. Wie heden ten dage een wandeling maakt langs de singels van Rotterdam kan niet anders dan constateren dat het project daar bijzonder goed in is geslaagd.