Kalenders en klokken op Mars
Er passen 24 uur, 39 minuten en ruim 35 Aardse seconden in een dag op Mars. En er gaan ongeveer 669 van die dagen, ook wel sols genoemd, in een Marsjaar. Je hebt op de Rode Planeet dus niets aan de klokken en kalenders die we op Aarde gebruiken. Maar wat zijn de alternatieven?
Mensen op Mars
Een kalender voor Mars bedenken? Heeft u niets beters te doen, meneer Blok? Okee, de huidige wereldproblemen als oorlog, klimaatverandering en draaiorgelterreur ga ik er niet mee oplossen. Maar ik ben een optimist; ik denk dat er op een zeker moment mensen op Mars zullen wonen. Misschien wel heel veel mensen, en misschien wel op een enigszins aangepast Mars. Dat ik het zelf nog ga meemaken wordt met het jaar onwaarschijnlijker maar het is en blijft een boeiende gedachte.
Onsterfelijk
Die toekomstige Marsianen zullen niet uit de voeten kunnen met een meegebracht horloge en een kalender met 365 dagen. Daar ligt dus een interessante ontwerpopgave. Een ontwerpklus waar vooralsnog niets mee te verdienen valt, behalve de eer. Maar dan wel heel veel eer; sterker nog, eeuwige roem of zeg maar gerust praktisch onsterfelijkheid. In theorie tenminste.
Want een werk uit mijn webshop hangt misschien tien jaar bij iemand aan de muur. Als ik een gebouw ontwerp blijft het met een beetje geluk honderd jaar staan. Maar een kalender voor Mars gaat misschien wel duizenden jaren mee. De islamitische kalender wordt al ruim 1400 jaar gebruikt, de joodse kalender bestaat in de huidige vorm bijna 1700 jaar en de hindoekalender gaat zelfs zo’n 3000 jaar terug. De Gregoriaanse kalender, die tegenwoordig in een groot deel van de wereld gebruikt wordt, is eigenlijk nog maar een jonkie: pas 450 jaar. Maar zolang de beschaving niet volledig instort zie ik ook die niet snel ingeruild worden voor een andere.
Studiegroep
Er wordt al heel lang nagedacht over het onderwerp tijdwaarneming op Mars. De Amerikaanse astronoom Percival Lowell deed rond 1900 al een voorstel voor een kalender. Maar ook auteurs als Edgar Rice Burroughs, Robert Heinlein, Arthur C. Clarke en Kim Stanley Robinson deden een duit in het zakje.
NASA gebruikt bij landers en karretjes op de Rode Planeet een soort primitieve kalender: sol1, sol2, sol3. Waarbij sol de officiële benaming is voor een Marsdag. Wie de naam sol bedacht heeft is onbekend maar de term is intussen helemaal ingeburgerd.
Zelf praatte ik rond de eeuwwisseling mee in een online studiegroep over het onderwerp, opgezet door de Mars Society: the Mars Time Group. Het comité kwam niet tot een eensgezind advies maar ach, zo urgent was en is het vraagstuk natuurlijk ook weer niet. De eerste permanente bewoners van de planeet mogen er, te zijner tijd, een beslissing over nemen. Maar het is natuurlijk wel fijn als ze dan kunnen kiezen uit een paar goed beredeneerde voorstellen.
Klok
Wat de klok betreft zijn er eigenlijk twee mogelijkheden: je houdt vast aan de lengte van de seconde of je houdt vast aan de indeling in 24 uur.
In het eerste geval komen er dus na middernacht nog 39 minuten en 35 seconden voor er een nieuw etmaal begint. Kim Stanley Robinson noemde dat The Martian Timeslip. In zijn Red Mars vinden de kolonisten het wel prettig, die bijna drie kwartier extra tijd aan het eind van elke dag. Maar Robinson geeft geen antwoord op een paar praktische vragen: hoe verdeel je zo’n dag op een makkelijke manier in drie shifts? En hoe verdeel je de planeet in tijdzones?
Als je ook op Mars de dag verdeelt in 24 uren van zestig minuten met daarin zestig seconden, worden die tijdseenheden dus langer dan hun aardse broeders en zusters. Niet heel veel langer, maar toch. En dat is verwarrend. Hoe vergelijk je bijvoorbeeld wereldrecords op de honderd meter hardlopen als een Marsseconde langer is dan een Aardse seconde?
Natuurlijk kun je een dag ook verdelen in heel andere eenheden. In 10 zogs van 1000 kargat’s of in 21 blabs van 67 pipra’s bijvoorbeeld. Maar of dat nou zo’n goed idee is? Wat mij betreft: als ik mocht kiezen zou ik gaan voor de eerste optie, de timeslip.
Zon en manen
Als het gaat om de kalender zijn de keuzes een stuk ingewikkelder. Moet je bijvoorbeeld wel uitgaan van een zonnejaar? Op Aarde zijn er immers veel kalenders waar de Maan belangrijker is. Mars heeft echter maar liefst twee manen, Phobos en Deimos. Die draaien hun rondjes in respectievelijk ruim 7 en 30 uur; niet echt een omlooptijd om iets als een maand op te baseren.
Bovendien zijn beide manen een stuk kleiner dan onze eigen Maan. Phobos is zo groot als Texel; Deimos is slechts de helft daarvan. Daardoor zijn de Marsmanen veel minder prominent aanwezig aan de hemel. Het ligt dus meer voor de hand een kalender te baseren op de 668.5907 Marsdagen die de planeet nodig heeft voor een rondje om de Zon.
24 maanden
Dat getal, laten we het afronden op 669, is uiteraard op heel veel manieren op te delen. Maar een mooi rond getal komt er niet uit. Er zal altijd een systeem van schikkeldagen nodig zijn om te zorgen dat de kalender niet uit de pas gaat lopen met het zonnejaar.
Er zijn een aantal redenen waarom 24 het perfecte aantal maanden is. Om te beginnen levert het maanden op van 28 dagen. En daar is wel aan te wennen; we hebben ten slotte goede ervaringen met februari. Verder zijn die 28 dagen te verdelen in precies 4 weken van 7 dagen. En ook die zevendaagse week voelt vertrouwd aan. Bovendien, als elke maand precies vier weken telt, valt elke datum altijd op dezelfde dag van de week. En dat is best handig bij het maken van afspraken.
Tenslotte: die 24 maanden zijn weer op allerlei manieren onder te verdelen. In twee halve jaren van twaalf maanden, min of meer vergelijkbaar met een Aards jaar. In vier kwartalen van zes maanden of in zes quadrimesters van vier maanden. In drie oktomesters van acht maanden, acht trimesters van drie maanden, of zelfs in twaalf paren van twee maanden. En dat is weer handig bij het plannen van evenementen die niet iedere maand plaatsvinden.
Schrikkelen
De snelle hoofdrekenaars onder ons hebben het waarschijnlijk al vastgesteld: 24 x 28 = 672. Inderdaad, zoals gezegd komt het niet helemaal uit. Maar daar is een mouw aan te passen door in de laatste week van ieder kwartaal één dag te laten vervallen. Bij voorkeur natuurlijk een doordeweekse dag; ook op Mars is af en toe een kort werkweekje iets om naar uit te kijken.
Dan zijn we er nog niet helemaal; om de kalender helemaal kloppend te krijgen is de eerder genoemde schrikkeldag nodig. Die valt op de laatste dag van de laatste maand, die dus in schrikkeljaren gewoon 28 dagen telt.
Als we alle oneven jaren een schrikkeljaar maken, evenals de door tien deelbare jaren, met eens in de 500 jaar een uitzondering, zijn we er uit. Volgens deze kalender zijn er dus meer schrikkeljaren dan niet-schrikkeljaren. Fijn voor mensen die net op zo’n schrikkeldag geboren zijn…
Darische kalender
Een prominent lid van ons studiegroepje was Thomas Gangale. Hij had in 1985 al een kalender bedacht met de bovenbeschreven principes, die hij The Darian Calendar noemde (naar zijn zoon Darius). Wat mij betreft: niets meer aan doen; met deze kalender kunnen ze op Mars de komende paar duizend jaar (of langer) hun voordeel doen. Alleen, de namen van de maanden en weken, daar wil ik het nog wel even over hebben.
Latijn en Sanskriet
Thomas stelde voor de maanden te noemen naar sterrenbeelden, afwisselend in het Latijn en het Sanskriet: Sagittarius, Dhanus, Capricornus, Makara, enzovoort. Maar dat zijn allemaal Aardse namen; op een nieuwe wereld zou je toch liever iets nieuws willen verzinnen. Het is ook een beetje afgezaagd, die sterrenbeelden; vooral die Latijnse namen heb ik net iets te vaak gehoord. Bovendien is 24 namen uit je hoofd leren best lastig voor nieuwkomers. Een tijdlang zal trouwens iedereen op Mars een nieuwkomer zijn.
Ezelsbruggen
Ik bedacht daarom zelf een eigen systematiek, gebaseerd op een paar simpele ezelsbruggetjes, die een 24-tal welluidende en uitspreekbare namen opleverde. Omdat ik geen kinderen heb noemde ik dat systeem naar mijn woonplaats. Het Rotterdamse maandnamensysteem, variant op de Darische kalender. Je zou het ook de Rotterdamse kalender kunnen noemen maar dat zoeken ze straks op Mars maar uit.
De eerste letter van de maandnaam wordt bepaald door de alfabetische volgorde, waarbij ik de Q en de Y voor het gemak even oversla. Oneven maanden eindigen op een medeklinker: R, N of L. Even maanden eindigen op een klinker: A, I of O. Iedere vierde maand heeft een D in de naam. In de herfst en de winter, op het noordelijk halfrond tenminste, hebben de namen een U, vergelijkbaar met de R in de maand bij ons. Op Mars leren de kindertjes dat ze veel fruit en groente moeten eten als de U in de maand is.
Seizoenen
Ook leren de kinderen spelenderwijs iets over het verband tussen de baan van Mars en de seizoenen. Omdat Mars, anders dan de Aarde, een enigszins elliptische baan om de zon heeft, beweegt de planeet niet altijd even snel. De snelheid is het kleinst tijdens het aphelion, het verste punt van de zon. En dat valt in de lente, waardoor dat seizoen langer is dan gemiddeld en de herfst juist korter. De lente telt zeven maanden, de herfst vijf en de zomer en winter allebei zes. Op het noordelijk halfrond wel te verstaan; in het zuiden is het precies andersom.
De verschillen komen terug in de maandnamen. In de (noordelijke) lente hebben de maanden twee lettergrepen, in de zomer en winter drie lettergrepen en in de herfst zelfs vier lettergrepen. Om aan te geven dat maand 6, 12, 18 en 24 (meestal) een dag korter zijn hebben die vier een lettergreep en een letter minder dan hun “seizoensgenoten”.
Voor de variatie heb ik verder nog wat tweeklanken als EO, IU en OA over de maanden verspreid, net als medeklinkercombinaties als NG, SJ en RN. Dat resulteerde in 28 namen die volgens mij lekker in het gehoor liggen en in vele tongvallen goed uit te spreken zijn. En die voor zover ik weet in geen enkele taal iets schunnigs betekenen maar helemaal zeker weet je dat natuurlijk nooit. Het hele rijtje: Adir, Bora, Coan, Deti, Edal, Flo, Geor, Heliba, Idanon, Jowani, Kireal, Larno, Medior, Neturima, Ozulikan, Pasurabi, Rudiakel, Safundo, Tiunor, Ulasja, Vadeun, Wakumi, Xetual, Zungo.
Dagen van de week
Later bedacht ik een vergelijkbaar, maar iets simpeler systeem voor de dagen van de week. Ook hier is het streven naar frisse, nieuwe, prettig klinkende namen. Gangale gebruikt daarvoor de Zon, Maan en vijf planeten; ik stel in plaats daarvan ook hier een alfabetische volgorde voor. De door-de-weekse dagen hebben twee lettergrepen en in het weekend zijn het er drie. In het weekend heb je tenslotte meer tijd om die lettergrepen uit te spreken. Dat levert de volgende namen op: Gaviosol, Benasol, Ciposol, Domesol, Erjasol, Fumisol, Gaviosol. De oplettende lezer ziet het meteen: volgens de Darische kalender vallen de weekendsols aan het begin en het eind van de week.
Telescopisch
Er is nog een laatste vraag onbeantwoord: wanneer laten we de jaartelling beginnen? Met een duur woord: wat is de epoch van de kalender? Het Neil Armstrong-moment, de eerste bemande landing, zou een goed moment zijn. Maar dat ligt nog in de toekomst en niemand weet hoe ver. Dan weten we dus niet in welk jaar we nu leven.
Gangale koos aanvankelijk voor zijn Darische kalender de landing van de Viking-1 in 1976 als beginpunt. Maar bij nader inzien vond hij dat toch iets te Amerikanocentrisch. En belangrijker nog: op die manier zou een groot deel van de menselijke geschiedenis met betrekking tot Mars aan een negatief jaartal gekoppeld zijn. En dat was eigenlijk nodeloos onhandig. Peter Kokh, een ander lid van onze studiegroep, stelde het Marsjaar samenvallend met 1609/1610 voor. Dat was het begin van het telescopisch tijdperk in de bestudering van de Rode Planeet.
In die periode was Galileo Galilei de eerste die Mars bekeek door een telescoop. Min of meer gelijktijdig publiceerde Johannes Kepler zijn eerste twee wetten over de beweging van de planeten. Kortom, het was een goed Marsjaar, beginnend bij de voorjaarsequinox op het noordelijk halfrond van de planeet, gedateerd 11 maart 1609. Wat betekent dat we dat we inmiddels in het jaar 220 zijn beland. Ik mag toch hopen dat die eerste bemande landing ergens voor het eind van dit decennium gaat plaatsvinden. Of, zoals John F. Kennedy het zou formuleren: “We choose to go to Mars, before this decade is out.”
Converter
Op mijn planning staat nog de ontwikkeling van een appje waarmee je op deze pagina kunt berekenen welke dag het is op Mars. Een eenvoudige converter van de Gregoriaanse naar de Rotterdamse/Darische kalender en omgekeerd. Maar dat vereist wat geavanceerd programmeerwerk waar ik niet voor opgeleid ben.
Voorlopig verwijs ik daarom naar de converter op de site van Thomas. Nadeel is dat die alleen de Latijnse en Sanskriet maandennamen kent; groot voordeel is dat je er meteen historische gebeurtenissen op de betreffende dag bijgeleverd krijgt.