Flatey is een eilandje in de Breiðafjörður in het noordwesten van IJsland. De naam betekent Plat Eiland, en dat is het ook, voor IJslandse begrippen. Erg groot is het niet: twee kilometer lang en een paar honderd meter breed. En toch is Flatey al ruim duizend jaar bewoond, gunstig als het lag ten opzichte van visgronden en handelsroutes. Rond 1900 woonden er 400 mensen, tegenwoordig zijn er nog maar vijf permanente bewoners. Maar veel huizen zijn in gebruik als vakantiewoning dus in de korte IJslandse zomer verveelvoudigt dat inwonersaantal.
Regen
Reisgenoot A. was eerder op Flatey geweest en had toen twee dagen stromende regen meegemaakt. Tja, die pech kun je hebben is IJsland. Maar zowel Lonely Planet als de Rough Guide zijn zeer lovend over het eiland. Dus nu we toch in de buurt zijn geven we Flatey een tweede kans.
Ferry
Vanuit de haven van Stykkishólmur, in het zicht van ons guesthouse, vertrekt veerboot de Baldur dagelijks om drie uur naar Brjánslækur aan de overkant van de fjord. Op de heen- en terugreis doet het schip Flatey aan, wat de mogelijkheid geeft om tweeënhalf uur op het eiland door te brengen. Een beetje kort misschien, maar uiteindelijk blijkt dat ons geluk te zijn.
Winter
De eerste dagen van mei zijn ijzig koud, zelfs voor IJslandse begrippen. Het lijkt alsof de winter weer terug is. Op de ochtend voor ons voorgenomen bezoek valt er zelfs sneeuw. Maar aan het begin van de middag begint het een beetje op te klaren, dus we wagen het er op. Helaas: de Baldur vaart na het verlaten van de haven rechtstreeks terug de winter in. De zon verdwijnt weer, het begint opnieuw te sneeuwen en de wind is ijskoud.
Lagen
Binnen is het, tijdens de anderhalf uur durende overtocht, lekker warm. Maar aan dek is het slechts korte tijd uit te houden. Voor het eerst deze reis vraag ik me af of het toch niet verstandig geweest was een winterjas mee te nemen naar IJsland. Tot nu toe werkte het lagenconcept: twee t-shirts, een shirt met lange mouwen, een fleece trui, een windjack en een regenjack waren voldoende om te kou buiten te houden. Maar in deze barre omstandigheden werkt die verdediging niet meer.
Sneeuwstorm
Als de Baldur aanlegt overwegen we even toch maar mee te varen naar Brjánslækur en weer terug. Het eiland is nauwelijks te zien door de sneeuwstorm die ons om de oren giert. Nou, vooruit dan maar. We schuilen even achter het havengebouwtje terwijl we de boot zien wegvaren. Dan proberen we, tegen de storm in, richting het dorp te lopen. Dit is een krankzinnige onderneming.
Zon
Maar op dat moment bereikt de weersverbetering ook Flatey. De sneeuwstorm gaat allesbehalve liggen maar tegelijkertijd breekt wel de zon door de wolken. Als het regent en de zon schijnt, is het kermis in de hel, volgens een oude Nederlandse volkswijsheid. Maar als het sneeuwt en de zon schijnt? We houden het op een koude kermis in de hel.
Kerk
“You know that there is nothing open on the island?”, had de dame in het kantoortje van Sealink gevraagd toen we die ochtend kaartjes kochten. Ja, dat wisten we, maar gelukkig is dat niet helemaal waar. De kerk is elke dag tot acht uur geopend. We komen er tijdens ons bezoek een paar maal om op te warmen. De wanden en het plafond zijn in de de jaren zestig beschilderd door de artist-in-residence, de Catalaanse schilder Baltasar Samper. Aan het plafond hangt ook een ventilator te wapperen. Zou dat een coronamaatregel zijn?
Dorp
Net voorbij de kerk ligt het dorp. Het is niet groot: ongeveer vijfentwintig huizen, gelegen aan een kleine baai met een rotsachtig strandje. Het woord schilderachtig is hiervoor uitgevonden: de huizen zijn goed onderhouden en geschilderd in kleuren die zorgvuldig bij elkaar gezocht lijken. De vers gevallen sneeuw zorgt, letterlijk, voor een extra laagje sprookjesachtigheid. Maar het is nog steeds erg lastig die schoonheid op de foto te krijgen, door de harde wind die voortdurend sneeuwvlokjes op de lens blaast.
Uitgestorven
Het is alsof we door een spookstadje in het wilde westen lopen. We komen slechts één man tegen; verder zijn de twee straten uitgestorven. Ook binnen in de huizen zien we geen tekenen van leven. En uiteraard is ook het hotel met het café gesloten; de dame van Sealink had ons gewaarschuwd. Een kop koffie, of een andere warme drank, zit er niet in.
Voorteken
Er is een stukje vaderlandse geschiedenis verbonden met Flatey. Op 6 oktober 1659 zonk hier in de haven een Nederlands koopvaardijschip, gewapend met 14 kanonnen (bron: de IJslandse wikipediapagina). Dat zou je als een slecht voorteken kunnen beschouwen. We nemen daarom geen enkel risico en zorgen ervoor dat we ruim op tijd terug bij de haven zijn. Het schrikbeeld is dat de Baldur een kwartiertje te vroeg is, ons niet ziet staan en weer verder vaart.
Vis
Uiteindelijk is de Baldur niet te vroeg maar ruim een half uur te laat. Maar het weer is gelukkig een beetje tot rust gekomen. We hangen wat rond bij de haven en genieten van fotogenieke luchten. Op een houten stellage hangt vis te drogen; die blijkt van de man te zijn die even later helpt bij het installeren van de loopplank naar de Baldur. Waarschijnlijk is hij ook degene die om acht uur de kerk op slot doet.
Evaluatie
In het restaurant, nou ja, de cafetaria, van de veerboot evalueren we het bliksembezoek, onder het genot van een ostborgari en een prijzig blikje Vikingbier. De conclusie: onder deze omstandigheden waren die paar uurtjes meer dan genoeg. Sterker nog; ze waren het maximaal haalbare, menselijk gezien. Maar tijdens een mooie periode in de zomer lijkt Flatey een mooie plek voor een langer verblijf.